Wie een gewone kettingzaag zoekt, moet met deze test uit de voeten kunnen. Alle zagen zijn goed geschikt voor landbouw, akkeronderhoud en het zagen van brandhout. Goede compromissen voor zwaardere apparaten als die te weinig gebruikt worden.
Het vermogen en gewicht maakt ze universeel inzetbaar en alleen ongeschikt voor echt zwaar werk. Dus hebben we ze als manusjes van alles ingezet, maar we gingen ook naar het laboratorium van Stihl. In het bos ging het om het doorwerken van een dennencultuur: vellen, takken afzagen en op lengte zagen van ca. 30 cm dikke bomen. Daarvoor gebruikte we de Dolmar PS 420 C, Efco 147, Husqvarna 445, Shindaiwa 452 s, Solo 646 en de Stihl MS 251.
Ook bij motorzagen gaat alles intussen om uitlaatgassen. Hoe voldoen fabrikanten aan de EU norm de grenswaarde van 50 g/kWh emissie (HC en NOx) te bereiken? Sommige nog helemaal niet. Een paar met katalysatoren en anderen met nieuwe motortechnologie.
De fabrikanten die nog met ouderwetse tweetakttechniek werken zijn Solo, Shindaiwa en Efco. Hier geldt een uitzonderings- en uitloopregeling als er in Europa minder dan 5.000 stuks worden verkocht. Zo krijgen kleinere bedrijven wat extra tijd om hun producten aan te passen. De Dolmar PS 420 C bewandelt een tussenweg. Toen hij een paar jaar geleden op de markt kwam golden de oude emissiewaardes nog en had de zaag geen katalysator. Intussen is die standaard zoals de C in de typeaanduiding laat zien. Hij is verrassend zuinig.
Motorisch state of the art zijn de Stihl MS 251 en de Husqvarna 445e met hun tussenspoeling. Tussen de werkslag en de aanzuiging van vers mengsel worden de kanalen daar met schone lucht gespoeld. Daardoor verdwijnen de uitlaatgassen na verbranding geheel uit de verbrandingsruimtes zonder dat ze, zoals bij conventionele 2takten, vers mengsel mee zuigen. Deze complexe techniek met aanvullende aanzuigkanalen en carburateursturing voldoet zonder katalysator aan de huidige normen. Een ander voordeel: ze zijn zuiniger. Voornamelijk omdat de spoelverliezen wegvallen.
De kettingzaag op de testbank
Maar eerst moesten alle zagen op de proefstand laten zien wat ze waard waren. De technici van Stihl maten bij alle zagen vermogen, koppel, brandstofverbruik, emissiewaardes, geluid en trillingen aan de handgrepen.
Om alle zagen onder de zelfde omstandigheden te testen hebben de motoren eerst drie uur onder verschillende belastingen aan de rem in laten lopen. Daarna werden de verschillende belastingscycli op de testbank gedraaid. Vervolgens werden de zagen gefixeerd om de trillingen aan de handgrepen te meten en het geluid te meten.
Na het lab gingen we naar het hout. Om de zaagprestatie te testen zaagden we schijven van vergelijkbare sparrenstammen. Vier testers zaagden elk drie schijven per stam. De gemiddelde waarde namen we als zaagprestatie. Die staat bij elke zaag. Het koudestart gedrag is het aantal keer trekken aan het startkoord, met en zonder choke, tot de zaag aan sprong.
Het bos in met de kettingzagen
Om de zagen verder te beoordelen gingen we het bos in. We hadden een perceel naaldhout uitgezocht. De bomen die geveld moesten worden waren 25-35 cm dik. Na het vellen gingen de takken er af en werden ze afgekort. Alle zagen hadden een .325 ketting. De meeste waren van Oregon, alleen de Stihl had een eigen zaagketting. De zwaarden waren 35 of 38 cm lang. Hoe de zagen het per stuk deden staat in de aparte waarderingen.