Ron Godrie: “Ik zat nog op school toen ik wat met machines ging doen; op de MAS in Breda waar ik de vakopleiding veehouderij heb gedaan. Het begon heel simpel. Hier in de buurt stond een machine te koop, een Bobcat met aanbouwdelen. Ik dacht: ‘Laten we die gewoon eens kopen’. Hij was hartstikke versleten, maar in de winter heb ik ‘m helemaal opgeknapt. Al die aanbouwdelen netjes opgeschuurd en geschilderd, slechte stukken vervangen, de machine zelf een grote onderhoudsbeurt gegeven en in verf gezet. En toen bleek het nog wat op te brengen ook.
Rond diezelfde tijd liep ik stage in Denemarken en zo kwam ik ook bij mechanisatiebedrijven daar. De schaalvergroting in de melkveehouderij was daar al veel verder dan hier, en daardoor zijn de percelen daar groter. Het gevolg was dat er veel machines in de handel waren die voor daar aan de kleine kant waren, maar voor hier best groot. Nog tijdens mijn stage heb ik daar een aantal machines gekocht, die ik hier in Nederland kon verkopen.
Na mijn stage reed ik elke maand op en neer naar Denemarken om machines te gaan bekijken en die vervolgens naar hier te halen. En later is daar ook Duitsland bij gekomen – daar kwam ik toch al doorheen – en nog weer iets later Frankrijk en België. Zo breidt dat toch een beetje uit, hè.”
In Denemarken had een gemiddeld melkveebedrijf tien jaar geleden al rond de tweehonderd koeien. De schaalvergroting hier was net een beetje op gang aan het komen. Dat ze daar voorliepen op ons, was een voordeel. Omdat de bedrijven in Denemarken al groter waren, hadden de machines ook een grotere capaciteit en werden machines die daar te klein werden ingeruild. En daar kwam in Nederland meer vraag naar: betaalbare machines met een grotere capaciteit. Vier-rotor-harken bijvoorbeeld zijn voor Nederland grote machines met veel capaciteit, maar in Denemarken en Duitsland heel gewoon.
Eén van de voordelen van zelf ook nog actief zijn als melkveehouder is dat ik de machines die ik inkoop ook zelf kan gebruiken en testen. Ik doe mijn eigen landwerk met eigen machines. En ik weet: als ik het nodig heb, heeft een andere boer het ook nodig. We hebben dus altijd de juiste machines staan.
Ik vind het prettig als mensen de moeite nemen om langs te komen. Dan zie je toch het beste wat je koopt. Als een klant het wil, zet ik de trekker er even voor, klap ik de machine een keer uit, laat ik ‘m een keer draaien.
Het praat ook makkelijk. Ik heb snel een connectie met andere boeren. Het zijn klanten, maar ook collega’s. Ze komen voor een machine, maar vervolgens kunnen we goed een half uur over koeien zitten praten. Dat vind ik leuk, als je een klik hebt met mensen. Het is ook hoe ik graag zaken doe: met een kop koffie aan de keukentafel.”
Kim Godrie: “Dat is waar Ron goed in is. Dan gaat het over de koeien, maar door zo’n gesprek aan de keukentafel hoort hij ook wat een klant precies nodig heeft. Het gaat om machines, maar nog meer om de mensen. Hij heeft er verstand van en vindt het leuk om het juiste te verkopen, op een eerlijke manier. Hij is heel serieus en weet precies hoe en wat.”